Aaltje Springer wordt in Amsterdam geboren op 19 augustus 1895, dochter van Israël Springer en Roosje Bromet. Onbekend is of Aaltje broers en zussen heeft. Zij trouwt met Levie à Catan, eveneens in Amsterdam geboren – op 6 maart 1895.

Waterlooplein
Levie en Aaltje krijgen op 24 juni 1921 een dochter, Roza. Op 21 juli 1932 wordt hun zoon Israël Emanuel geboren. In februari 1941 woont het gezin aan het Waterlooplein, nummer 47 – 4 hoog. Daarna wonen zij in de Lange Houtstraat 24a, ook in Amsterdam.

Maatregelen
In januari 1941 verschijnen de eerste bordjes “Voor Joden verboden” bij de bioscopen, en zijn de joodse Nederlanders herkenbaar aan een forse J in hun persoonsbewijs. In de loop van dat jaar wordt de scheiding tussen joden en niet-joden steeds rigoureuzer doorgevoerd. In november mogen zij zelfs niet meer zonder toestemming reizen. Op 2 mei 1942 wordt het zichtbaar dragen van de Jodenster ingevoerd. Het is de aanloop naar de deportaties van alle joodse mannen, vrouwen en kinderen.

“Herz- und Kreislaufschwäche”
Vanuit Amsterdam komt het gezin op 12 februari 1943 in het Judendurchgangslager Vught terecht. De leefomstandigheden zijn daar ronduit verschrikkelijk. Het kamp is overvol, het eten meer dan slecht, het drinkwater vervuild. Velen worden dan ook ziek, medische voorzieningen zijn niet tot nauwelijks voorhanden. Ook Aaltje wordt ziek en komt er niet meer bovenop. Aan algehele uitputting sterft zij in het kamp op 28 februari 1943, om tien voor half drie in de middag; 47 jaar oud.

Kindertransporten
Of Levie, Roza en Israël geweten hebben van het overlijden van hun vrouw en moeder is ons onbekend, gezinnen zaten immers niet bij elkaar in de barakken. In april 1943 is het kamp zo vol dat men zich opgejaagd voelt. Ruzies en vechtpartijen breken uit. Steeds meer bevelen worden afgekondigd; de transporten naar Westerbork, en van daaruit naar Polen, worden steeds groter. In mei vertrekken de grote gezinnen. Begin juni krijgt de kampleiding te horen dat nu alle kinderen van 0 tot 16 jaar weg moeten. Op 6 juni 1943 gaan de kinderen van 0 tot 4 jaar op transport, 7 juni gaan de kinderen van 4 tot 16 jaar weg; samen met hun moeder en / of vader. Levie en Israël zijn ook bij het transport. Op 11 juni 1943 worden zij omgebracht in Sobibor. Levie is dan 48 jaar, Israël is tien.
Roza blijft in Kamp Vught. Zij wordt op 16 juli op transport gezet. Op 23 juli 1943 komt Roza om in Sobibor, in de leeftijd van 22 jaar.

Bronnen:

• Sterbebuch 1943
• Joods Monument
• Joodse kinderen in het Kamp Vught. Janneke de Moei, 1999.
• Harm van der Veen. Westerbork 1939-1945 : Het verhaal van vluchtelingenkamp en durchgangslager Westerbork ; m.m.v. Guido Abuys, Dirk Mulder en Ben Prinsen. Herinneringscentrum Kamp Westerbork, 2003. ISBN 9789072486233