Martin komt in april 1943 met zijn moeder en acht broers en zussen in Kamp Vught terecht. Zijn vader is het jaar ervoor overleden. David Koker beschrijft in zijn dagboek, Dagboek geschreven in Vught, hoe ze Martin gevonden hebben na zijn dood. Als het Philips-Kommando in de ochtend naar het werk gaat ziet David dat er iemand ontbreekt. De broer van Martin wordt op de hoogte gebracht en ze gaan naar Martin op zoek. Tijdens hun zoektocht worden ze aangesproken. Martin is vergast krijgen ze te horen. Er is een oploop voor een barak. Daar ligt Martin op de grond, roerloos. Hij heeft zelfmoord gepleegd door zichzelf te vergassen bij de ontluizing die de dag ervoor plaats heeft gehad.

Martins moeder, twee broers en één zus overleven de oorlog niet. Zij komen om in Auschwitz. De vijf andere kinderen werken in Vught in het Philips-Kommando en overleven de verschrikkingen van de kampen.

Bronnen:

• Sterbebuch 1943
• Joods Monument
• Dagboek geschreven in Vught, blz. 162/163
• Archief Hetty Voûte