Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.
September 1944, Duitsland. “Horen jullie dat? De vrouwen zingen!” verzuchtte componist Marius Flothuis tijdens een van de laatste gevangenentransporten vanuit Kamp Vught naar Ravensbrück en Dachau.
De artiesten Monique de Adelhart Toorop, Mirjam van Dam, Jetta Starreveld en acteur Harpert Michielsen werden gegrepen door de muziekteksten. Met regisseur Eva Bauknecht zochten ze naar een manier om de verhalen en de muziek te combineren. Ook verdiepten ze zich in de kampverhalen van gevangenen Gisela Söhnlein, Hetty Voûte, Lotty Huffener en David Koker. Gisela (1921-2021) schreef liedjes in de kampen van Vught en in Ravensbrück met haar vriendin Hetty (1918-1999) als het duo ‘Pooh & Piglet’. Het waren scherpe en relativerende teksten over het kampleven op bestaande melodieën, waarmee ze de moed erin hielden en hun medegevangenen afleiding boden. Zoals in ‘Naar Vught toe’: Ja naar Vught toe, Vught toe, Vught toe/ Kiele kiele Vught toe, kiele kiele hopsasa / Je krijgt dan dra een streepjesjurk / En klepperklompen aan /Corset en bustehouder zijn al spoedig naar de maan.
Met een combinatie van theater en muziek vertellen en zingen de artiesten hoe gevangenen de moed erin wisten te houden, ondanks mensonterende omstandigheden.
Veerkracht
David Koker en Lotty Huffener zijn de twee andere hoofdpersonen in 'Hoor de vrouwen zingen'. De vier personages geven elk een ander beeld van het kampleven in Vught, en geven ieder blijk van ongelofelijke veerkracht en relativeringsvermogen.
De Joodse student David Koker hield vanaf 1943 bijna een jaar een dagboek bij in Kamp Vught, dat hij in delen naar buiten wist te smokkelen. Ook schreef hij gedichten en trad hij samen met zijn broertje Max op in Kamp Vught. David Koker overleefde de kampen niet; hij overleed tijdens een ziekentransport naar Dachau in januari 1945. Het dagboek is na de oorlog uitgegeven en bood veel inspiratie voor deze voorstelling.
De Joodse diamantbewerker Lotty Veffer (1921-2018) overleefde als enige in het gezin de verschrikkingen in verschillende kampen; dankzij haar tewerkstelling bij het Philips-Kommando, haar vriendschappen, en dom geluk. Lotty, Hetty en Gisela waren altijd nauw betrokken bij de ontwikkeling van Nationaal Monument Kamp Vught. In 1990 stond Hetty aan de zijde van koningin Beatrix bij de opening van het herinneringscentrum. Lotty was een van de initiatiefnemers voor de oprichting van het kindermonument op het buitenterrein, met de namen van bijna 1300 gedeporteerde Joodse kinderen.
Reprise
Deze voorstelling ging in NM Kamp Vught in première in september 2022. Reserveer hier voor:
Speellijst
Volgende optredens van 'Hoor de vrouwen zingen': 3 mei in de Synagoge Delft in Delft; 4 mei in Theater de Roode Bioscoop in Amsterdam; 7 mei in Theater Posa in Lelystad.
“In Ravensbrück bij strafappèl, Daar zeg je met een zucht, Ach was ik toch maar eindelijk weer, In ‘t mooie plaatsje Vught.” (Pooh & Piglet)


Zang en tekst: Mirjam van Dam, Monique de Adelhart Toorop, Jetta Starreveld en Harpert Michielsen (regie: Eva Bauknecht). Voor de ontwikkeling van de voorstelling verleenden het Prins Bernhard Cultuurfonds, Cosïus bv, de Gravin van Bylandt Stichting en het Van der Lindenfonds bijdragen.