Marinus de Jong is een van de vier gevangenen die in de avond van 16 september 1944, toen Kamp Vught al ontruimd was, daar is geëxecuteerd. De vier werden doodgeschoten in het licht van de koplampen van een auto. Pas in 1946 is het lot van Marinus de Jong en de drie anderen, Martinus Boeren, Gerardus Bouwman en Gerard du Bois, bekend geworden.

Treesje
Marinus wordt op 12 maart 1908 in Haarlem geboren. Hij trouwt op 19 juni 1934 met Treesje, waarna zij samen een woning betrekken in de Atjehstraat in Haarlem. Daar is Marinus een bekende figuur, hij is lid van de ARP en van de gereformeerde kerk. Marinus en Treesje krijgen samen drie kinderen.

Onderduikers
Tijdens de oorlog is Marinus afdelingschef van het distributiekantoor in Haarlem. Tijdens de oorlog moet Marinus onderduiken en gebruikt vanaf dat moment de naam Martin Jacob Dijkshoorn. Marinus houdt zich dan schuil op de boerderij van de familie Versluis in de Alblasserwaard. Ook ondergedoken gaat Marinus onvermoeibaar verder met zijn hulp aan onderduikers en verzorgt hij distributiebonnen. Hij raakt betrokken bij de verspreiding van Trouw en is aanwezig op politieke avonden waar hij de ideeën van de antirevolutionairen uitdraagt.

Koplampen
Op 19 augustus 1944 ontmoet Marinus zijn vrouw in Amsterdam, in Utrecht gaan ze uit elkaar en Marinus reist dan verder naar Den Bosch. Bij een persoonsbewijzen controle wordt Marinus opgepakt, waarschijnlijk is Marinus verraden. Marinus wordt gevangengezet in het huis van bewaring in Den Bosch en op 16 september wordt hij naar de fusillade plaats in Vught gebracht. In het licht van de auto wordt Marinus daar om acht uur ’s avond gefusilleerd. Pas in 1946 wordt het lichaam van Marinus gevonden. Op 21 januari 1982 ontvangt Marinus postuum het Verzetsherdenkingskruis.

Bronnen:

• Sterbebuch 1944
• Erelijst van gevallenen 1940-1945
• Mevrouw T. de Jong-Braun